gedichtsels

Meepraten?
Log in of maak een account om gesprekken te starten, te reageren en te volgen.

Mag ik even....
Mag ik even bij je schuilen
Heel even en heel stil
Mag ik op jouw schouder huilen
Heel zachtjes als ik wil
Mag ik eventjes vergeten
Wie ik eigenlijk ben
Even niet meer denken
Aan iedereen die ik ken
Mag ik dan eventjes genieten
Van de stilte en de rust
Zodat ik na dat even
Weer kan leven, heel bewust
Heel mooi en wellicht zou ik ook kunnen dichten als ik me niet zo leeg en alleen voelde.

Ik sta op het station, de ochtendlucht is zacht,
te staren in de verte, waar een toekomst op me wacht.
Ik kan kiezen voor een richting en of ik de trein mis
mijn toekomst bepaal ik zelf, door wat ik nu beslis.
Zoveel mensen ongelukkig, ik hoor hun stil beklag,
ik moet nog dit, ik moet nog dat, hoe kom ik door de dag.
Ontevreden met hun levenslot en mensen om hun heen
het leven zo onrechtvaardig, gevoelsmatig heel alleen.
Maar ligt het aan die anderen, bekijk jezelf eens goed
alleen jij bent verantwoordelijk voor wat je dagelijks doet.
Leer willen in plaats van moeten, neem je leven in de hand
ontdek je eigenwaarde, zet jezelf niet aan de kant.
Anderen kunnen je niet veranderen, jijzelf echter altijd
pas als je dat leert inzien, heb je jezelf bevrijd.
Welke weg ik ook neem en met wij ook aan mijn zij,
geluk is geen illusie, de keuze is aan mij.

Dit is niet van mijn hand, maar heeft erg veel betrekking op mij.
Het is ook geen gedicht, maar dat geeft niet he?
Altijd
Ik denk na over alles,
elke blik, elke beweging,
elke gebeurtenis en elk gesprek.
Ik analyseeer alles,
mezelf, de ander,
wij en iedereen.
Wat, hoe, waarom, wat nu?
Alles wil ik weten, snappen.
Elke seconde, elke minuut,
elk uur en elke dag,
is het druk in mijn hoofd.
Ik leef heel intens, bewust,
maar maak het voor mezelf
ook vaak moeilijk en ingewikkeld.
Soms ben ik moe en verdrietig,
zou ik zo graag die "stopknop"
willen vinden en gewoon ergens
van genieten,
"gewoon" wel zien hoe het loopt.
Een sterke eigenschap, dat zeker,
maar ook een valkuil,
waar ik heel goed voor uit moet kijken.

Kijk eens om
op je levenspad
en zie de kiezels
die bergen leken
voor je ze passeerde.
Met God heb ik helemaal niets.
De Matthäus is ook mooi, 'hemelse" muziek bij een mooi sprookje.
Ik zie dit gescheiden.
Dus nu een heel mooi vers van de priester dichter Gezelle.
Guido Gezelle
O! ’t ruisen van het ranke riet
παραροδανον δοναχηα
Hom. Il. XVIII, 576
O! ’t ruisen van het ranke riet!
o wist ik toch uw droevig lied!
wanneer de wind voorbij u voert
en buigend uwe halmen roert,
gij buigt, ootmoedig nijgend, neer,
staat op en buigt ootmoedig weer,
en zingt al buigen ’t droevig lied,
dat ik beminne, o ranke riet!
O! ’t ruisen van het ranke riet!
hoe dikwijls, dikwijls zat ik niet
nabij den stillen waterboord,
alleen en van geen mens gestoord,
en lonkte ’t rimplend water na,
en sloeg uw zwakke stafjes ga,
en luisterde op het lieve lied,
dat gij mij zongt, o ruisend riet!
O! ’t ruisen van het ranke riet!
hoe menig mens aanschouwt u niet
en hoort uw’ zingend’ harmonij,
doch luistert niet en gaat voorbij!
voorbij alwaar hem ’t herte jaagt,
voorbij waar klinkend goud hem plaagt;
maar uw geluid verstaat hij niet,
o mijn beminde ruisend riet!
Nochtans, o ruisend ranke riet,
uw stem is zo verachtelijk niet!
God schiep den stroom, God schiep uw stam,
God zeide: ‘Waait! . . .’ en ’t windje kwam,
en ’t windje woei, en wabberde om
uw stam, die op en neder klom!
God luisterde . . . en uw droevig lied
behaagde God, o ruisend riet!
O neen toch, ranke ruisend riet,
mijn ziel misacht uw tale niet;
mijn ziel, die van den zelven God
’t gevoel ontving, op zijn gebod,
’t gevoel dat uw geruis verstaat,
wanneer gij op en neder gaat:
o neen, o neen toch, ranke riet,
mijn ziel misacht uw tale niet!
O! ’t ruisen van het ranke riet!
weergalleme in mijn droevig lied,
en klagend kome ’t voor uw voet,
Gij, die ons beiden leven doet!
o Gij, die zelf de kranke taal
bemint van enen rieten staal,
verwerp toch ook mijn klachte niet:
ik! arme, kranke, klagend riet!
Uit: Dichtoefeningen (1858)
Voor de nuance.
----------------------------------------------------------------------------------------------
Mijn Heer, voorwaar een dag uit duizenden:
ziek en beschonken, bespot en bedrogen.
- Gij weet: Uw goedheid doet mij duizelen,
maar zou het af en toe wat minder mogen.
J.P Rawie.

O Heer Soothe de Matthäus passion is een van mijn favorieten. Iedere keer als ik bij J. een c.d. opzette was het de Matthäus maar J. zei dat dat niet het hele jaar kon, maar alleen met een bepaalde jaargetij, en nu weet ik niet meer of het nu pasen was. Maar prachtig mooi, en het raakt me dan ook heel diep als ik hem hoor.
Bolletje, ik speel hem iedere maand.
Maar aangezien het het lijdensverhaal van Christus is, naar Matthäus evangelie,
wordt het in het land rond de paas (de opstanding) het meest uitgevoerd.
De uitvoering in de Naarder kerk is nu al geboekt.
Als ik rond Pasen ga, misschien wil je dat ook eens life meemaken.
Een ware happening.
Gaan we met z'n drietjes.
Hou het warm Bolletje.
Groet.
Wir setzen uns mit Tranen nieder.
Ook mijn favoriet maar ik draai hem alleen in de 40 dagen tijd.

Ik zou dat heel graag willen Heer Soothe maar ik weet niet hoe ik helemaal in Naarden moet komen of ik zou het aan mijn schoonzus moeten vragen. Die is ook helemaal weg van Klassieke muziek, Vooral de Barok en Renaissance. Maar ik zal het haar eens vragen wie weet.
De tuinman en de dood
Een Perzisch Edelman:
Van morgen ijlt mijn tuinman, wit van schrik,
Mijn woning in: 'Heer, Heer, één ogenblik!
Ginds, in de rooshof, snoeide ik loot na loot,
Toen keek ik achter mij. Daar stond de Dood.
Ik schrok, en haastte mij langs de andere kant,
Maar zag nog juist de dreiging van zijn hand.
Meester, uw paard, en laat mij spoorslags gaan,
Voor de avond nog bereik ik Ispahaan!' -
Van middag -lang reeds was hij heengespoed-
Heb ik in 't cederpark de Dood ontmoet.
'Waarom,' zo vraag ik, want hij wacht en zwijgt,
'Hebt gij van morgen vroeg mijn knecht gedreigd?'
Glimlachend antwoordt hij: 'Geen dreiging was 't,
Waarvoor uw tuinman vlood. Ik was verrast,
Toen 'k 's morgens hier nog stil aan 't werk zag staan,
Die 'k 's avonds halen moest in Ispahaan.'
---------------------------------------------------
uit: Verzameld Werk van P.N. van Eyck (1887-1954)
De spin Sebastiaan
Annie M.G. Schmidt
Dit is de spin Sebastiaan
Het is niet goed met hem gegaan
Luister!
Hij zei tot alle and're spinnen:
Vreemd ik weet niet wat ik heb,
maar ik krijg zo'n drang van binnen
tot het weven van een web.
Zeiden alle and're spinnen:
O, Sebastiaan, nee Sebastiaan
kom, Sebastiaan, laat dat nou,
wou je aan een web beginnen
in die vreselijke kou??
Zei Sebastiaan tot de spinnen:
't web hoeft niet zo groot te zijn,
't hoeft niet buiten, 't kan ook binnen
ergens achter een gordijn
Zeiden alle and're spinnen:
O, Sebastiaan, nee Sebastiaan,
toe, Sebastiaan, toom je in!
Het is zò gevaarlijk binnen,
zò gevaarlijk voor een spin.
Zei Sebastiaan eigenzinnig:
Nee, de drang is mij te groot.
Zeiden alle and'ren innig:
Sebastiaan, dit wordt je dood!
O, o, o, Sebastiaan...
Het is niet goed met hem gegaan...
Door het raam klom hij naar binnen.
Eigenzinnig! En niet bang!
Zeiden alle and're spinnen:
Kijk, daar gaat hij met zijn drang!
Na een poosje werd toen even
dit berichtje doorgegeven:
Binnen werd een moord gepleegd.
Sebastiaan is opgeveegd.
-----------------------------------------------
O nostalgie!
Deze kreeg ik ooit cadeau van Soothe, hier op het forum. Moet ik nog steeds een traan bij wegpinken...
STERFBED
Mijn vader sterft; als ik zijn hand vasthoud,
voel ik de botten door zijn huid heen steken.
Ik zoek naar woorden, maar hij kan niet spreken
en is bij elke ademtocht benauwd.
Dus schud ik kussens en verschik de deken,
waar hij met krachteloze hand in klauwt;
ik blijf zijn kind, al word ik eeuwen oud,
en blijf als kind voor eeuwig in gebreke.
Wij volgen één voor één hetzelfde pad,
en worden met dezelfde maat gemeten;
ik zie mijzelf nu bij zijn bed gezeten
zoals hij bij zijn eigen vader zat:
straks is hij weg, en heeft hij nooit geweten
hoe machteloos ik hem heb liefgehad.
MARC GROET 'S MORGENS DE DINGEN
Dag ventje met de fiets op de vaas met de bloem
ploem ploem
dag stoel naast de tafel
dag brood op de tafel
dag visserke-vis met de pijp
en
dag visserke-vis met de pet
pet en pijp
van het visserke-vis
goeiendag
D a a - a g vis
dag lieve vis
dag klein visselijn mijn
Voor Twan. Misschien leest hij nog wel eens mee!
Op een aalscholver
Aalscholvers denken allemaal:
“Kun je nog scholven, scholf dan aal.”
Doch door de golven diep bedolven
wil weinig aal zich laten scholven.
Zo scholft zo 'n beest zich uit de naad
terwijl het woord niet eens bestaat.
Never seek to tell thy love,
Love that never told can be;
For the gentle wind doth move
Silently, invisibly.
I told my love, I told my love,
I told her all my heart,
Trembling, cold, in ghastly fears.
Ah! she did depart!
Soon after she was gone from me,
A traveller came by,
Silently, invisibly:
He took her with a sigh.

Blauwbilgordel
Mijn vader was een porgel,
Mijn moeder was een porulan,
Daar komen vreemde kind'ren van.
Raban! Raban! Raban!
Ik ben een blauwbilgorgel
Ik lust alleen maar korgel,
Behalve als de nachtuil krijst,
Dan eet ik riep en rimmelrijst.
Rabijst! Rabijst! Rabijst!
Ik ben een blauwbilgorgel,
Als ik niet wok of worgel,
Dan lig ik languit in de zon
En knoester met mijn knezidon.
Rabon! Rabon! Rabon!
Ik ben een blauwbilgorgel
Eens sterf ik aan de schorgel,
En schrompel als een kriks ineen
En word een blauwe kiezelsteen.
Ga heen! Ga heen! Ga heen!
Cees Buddingh
De Moeder
van Geerten Gossaert
Hij sprak en zeide
In 't zaal zich wendend:
Vaarwel, o moeder,
Nooit keer ik weer...
En door de lanen
Zag zij hem gaan en
Sprak geen vervloeking maar weende zeer.
Sprak geen vervloeking
Doch, bijna blijde,
Beval den maagden:
Laat immermeer
De zetels staan en
De lampen aan en
De poort geopend, de slotbrug neer.
En toen, na jaren,
Melaatsch een zwerver
Ter poorte klaagde:
Uw zoon keert weer...
Zag zij hem aan en
Vond geen tranen
Voor zoveel vreugde geen tranen meer.

Je kinderen zijn je kinderen niet...
‘En een vrouw, die een kindje aan haar boezem drukte,
zei tot Almoestafa, de uitverkorene en geliefde:
Spreek tot ons over kinderen.
En hij zeide:
Je kinderen zijn je kinderen niet.
Zij zijn de zonen en dochters van ‘s levens hunkering naar zichzelf
Zij komen door je, maar zijn niet van je,
en hoewel ze bij je zijn, behoren ze je niet toe.
Jij moogt hun geven van je liefde,
maar niet van je gedachten,
want zij hebben hun eigen gedachten.
Jij moogt hun lichamen huisvesten, maar niet hun zielen,
want hun zielen toeven in het huis van morgen,
dat je niet bezoeken kunt - zelfs niet in je dromen.
Je moogt proberen hun gelijke te worden,
maar tracht hen niet aan je gelijk te maken.
Want het leven gaat niet terug,
noch blijft het dralen bij gisteren.
Jullie bent de bogen,
waarmee je kinderen als levende pijlen worden weggeschoten.
De boogschutter ziet het doel op de weg van het oneindige
en buigt je met zijn kracht
opdat zijn pijlen snel en ver zullen vliegen.
Laat het gebogen worden door de hand van de boogschutter een vreugde voor je zijn:
want zoals hij de vliegende pijl liefheeft,
zo mint hij ook de boog die standvastig is.’
Uit: Kahlil Gibran, De Profeet
Naar de Inhoudsopgave
To the Tabel of contents
Odi et amo. quare id faciam, fortasse requiris.
nescio, sed fieri sentio et excrucior.quote>
Een van mijn favorieten, Jop, achtervolgt me al heel m'n leven.
Ik heb het tweemaal op muziek gezet.
Maar de versie van Jóhann Jóhannsson is nog iets beter :$
Jóhann Jóhannsson - Odi et Amo
April come she will
When streams are ripe and swelled with rain;
May, she will stay,
Resting in my arms again
June, she´ll change her tune,
In restless walks she´ll prowl the night;
July, she will fly
And give no warning to her flight.
August, die she must,
The autumn winds blow chilly and cold;
September I´ll remember.
A love once new has now grown old.
Simon & Garfunkel
Kindergedachten
Het regent - o, wat regent het!
Ik hoor het uit mijn warmen bed,
Ik hoor den regen zingen, -
Het regent, regent dat het giet -
Dat niemand daar nou iets van ziet,
Van al die donkere dingen!
Het ruist en regent en het spat -
Nou worden alle bomen nat
En plast het in de sloten, -
Het regent óver- óveral - !
O hé! - daar loopt het zeker al
Bij straaltjes uit de goten!
Wat is dat gek en leuk geluid!
Wat is het lekker om dat uit
Je donker bed te horen: -
't Is of de regen samen praat,
Of dat een kerel buiten staat
Te fluistren aan je oren.
Nou druipt het in dat open gras -
Nou zal er wel een grote plas
Op alle wegen komen, -
Nou lopen nergens mensen meer -
Verbeel je eens in zo een weer - !
Daar wou ik wel van dromen.
En vroeg, morge' in den zonneschijn,
Als dan de blaadjes zilver zijn,
Met droppeltjes bepereld -
Dan doe ik toch mijn eigen zin: -
Dan loop ik héél - en héél ver in
Die schoongeworden wereld!
C.S. Adama van Scheltema

Ik hou het kort.
U
Nu!
Joost van den Vondel
Ook kort.
Hier ligt Poot,
hij is dood.
Meepraten?
Log in of maak een account om gesprekken te starten, te reageren en te volgen.