Mijn broer (25) gaat elke vrijdag uit. Op zaterdag is de derde helft bij zijn voetbalclub, en op zondag gaat hij de stad in. Bandjes kijken in het café. Hij is óf aan het feesten, óf aan het bijkomen van zijn lange weekend. Op maandagochtend komt hij steeds slechter uit bed. Hij is ook vaak te laat op zijn werk. Ik begon me zorgen over hem te maken. Ook al is hij 25, het blijft toch je kleine broertje. Hij heeft niet door dat hij in een negatieve spiraal zit waar hij zelf niet uitkomt.
Hij heeft niet door dat hij in een negatieve spiraal zit waar hij zelf niet uitkomt.
We zitten in dezelfde vriendengroep die vaak uitging. Inmiddels hebben de meesten een baan. Een burgerlijk leven. Maar hij is nog steeds het feestbeest. Omdat we gezamenlijke vrienden hebben vind ik het lastig om mijn zorgen met iemand te delen. Tot iemand anders uit de groep op mij afstapte: ‘vind je ook niet dat hij te veel drinkt?’ Anderen zien het dus ook. Het ligt niet aan mij. Dat geeft bevestiging. Ik voel me enorm opgelucht.